Introductie - Wat is heup dysplasie?
Katten met heup dysplasie hebben een vervormd heupgewricht. De heupkom kan te ondiep zijn om de heupkop goed te kunnen ondersteunen, waardoor de heupkop niet goed past. Dit kan resulteren in het onherstelbaar degenereren van het kraakbeen. Wanneer er geen kraakbeen meer is, zullen de botten elkaar raken bij het bewegen. Dit is erg pijnlijk voor een kat en kan leiden tot manklopen. Bij ernstige heup dysplasie is een operatie soms onvermijdelijk om de kwaliteit van het leven te verbeteren.
Heup dysplasie is algemeen bekend bij honden. Het kan ook bij andere zoogdieren voorkomen, zoals paarden, koeien, geiten en katten. Het komt ook bij mensen voor.
Heup dysplasie bij katten
Er wordt door kattenfokkers niet veel getest op HD tot nu. Maine Coon fokkers zijn de meest actieve HD testers (met 5.329 HD testresultaten binnen het Pawpeds gezondheidsprogramma). Niet omdat HD het meeste voorkomt bij de Maine Coon, want dit is niet het geval, het kan potentieel in elk ras voorkomen. Wel is HD door Maine Coon fokkers opgemerkt bij hun katten waardoor ze hebben besloten hier wat aan te doen. Door een actief gezonheidsprogramma op te stellen kunnen fokkers het probleem monitoren en onder controle houden binnen het ras. De Brits korthaar en langhaar heeft 279 rontgenfoto's laten evalueren door Pawpeds. Er zijn ook rontgenfoto's voor andere kattenrassen ingestuurd, maar niet veel. In dit artikel focus ik me echter op de Maine Coon, omdat dit het enige ras is die voldoende testresultaten heeft om verder te kunnen onderzoeken. Maar voordat ik dat doe, wil ik eerst een grafiek laten zien waarbij de HD resultaten van de Maine Coon vergeleken wordt met andere rassen. De Brits korthaar/langhaar heeft immers genoeg data om op het hoogste niveau te kunnen vergelijken. Ik heb hier ook andere rassen in genoemd ter indicatie, maar eigenlijk hebben deze te weinig testresultaten om hier goede conclusies uit te kunnen trekken.
Voor een beter begrip van de grafieken en de rest van dit artikel, leg ik eerst uit welke verschillende HD statussen Pawpeds hanteert. Deze informatie komt van de Pawpeds website:
Normal: goede heupen, zonder afwijkingen
Borderline: geen perfecte structuur maar niet opvallend dysplastisch. (In 2013 is besloten deze status niet langer te gebruiken, maar effectief is deze niet meer gebruikt nadat Per Eksell de evaluaties heeft overgenomen in 2014 van Lars Audell.)
Grade 1: de mildste vorm van dysplasie
Grade 2: gemiddeld aangetaste heupen
Grade 3: ernstig aangetaste heupen
Voordat je de getoonde grafieken interpreteert, zijn er twee dingen die je moet weten:
In het HD gezondheidsprogramma van Pawpeds worden beide heupen afzonderlijk beoordeeld en krijgen elk een eigen resultaat. Bij deze analyse gebruik ik slechts 1 resultaat van beide heupen, en dat is de slechtste uitslag. Als bijvoorbeeld een kat een normale linkerheup heeft en graad 2 aan de rechterheup, dan reken ik dit resultaat als graad 2. Hou in het achterhoofd wanneer je de grafieken bekijkt, dat alleen de slechtste heup telt.
Deze data is gedownload van de gezondheidsdatabase van Pawpeds op 12 juli 2020. De resultaten die toen geregistreerd waren maar nog niet gepubliceerd, zijn buiten deze analyse gehouden.
Wanneer je grafiek 1 bekijkt, dan valt op dat 59,3% van de Maine Coons die gedurende het HD gezondheidsprogramma getest zijn, normale heupen hebben. Voor een Brits korthaar/langhaar ligt dit percentage een stuk lager op 39,4%. De rechterbalk die het totaal aangeeft is vooral gebaseerd op het hoge aantal geteste Maine Coons, aangezien 93% van de totale resultaten van een Maine Coon afkomstig zijn. De Brits kort/langhaar brengt het gemiddelde iets omlaag. Dan zijn er nog een paar resultaten van andere rassen die getoond worden. Maak niet de fout om te denken dat HD niet voorkomt in rassen die niet genoemd worden in grafiek 1. Voor de meeste rassen hebben we gewoonweg geen data. De resultaten van de balk "Other breeds" (overige rassen) is verdeeld over 14 verschillende rassen, waaruit je eigenlijk niks kan concluderen. Hou er ook rekening mee dat de data voor de rassen Persians & Exotics, Devon Rex, Siberian en Norwegian Forest cat te weinig is om een goed beeld te krijgen van deze rassen. Dat gezegd hebbende, geven de OFA statistieken voor de Persian & Exotic en Devon Rex hetzelfde alarmerende resultaat (tevens met weinig onderliggende data). Dit kan een waarschuwing zijn en aanleiding zijn om deze rassen meer te gaan testen op HD zodat er een beter beeld ontstaat hoe het met de heupen van dit ras gesteld is.
Pawpeds geeft als fokrichtlijn aan om katten uit te sluiten van fokprogramma's welke ten minste aan 1 heup een gemiddelde tot ernstige vorm van heup dysplasie hebben (graad 2 of 3). Voor de totaal geteste katten betekent dit dat voor 16,9% een negatief fokadvies is gegeven. Voor de Maine Coon zou 16,1% uitgesloten moeten zijn voor de fok en voor de Britse kort/langhaar 31,9% (bijna tweemaal zoveel).
Het vervolg van deze analyse richt zich alleen op de Maine Coon, omdat de hoeveelheid test resultaten van dit ras groot genoeg is om verder in te zoomen en om trends te ontdekken en potentiele correlaties te vinden.
HD ontwikkeling per jaar (Maine Coon)
In grafiek 1 zag je de totale HD resultaten van het ras Maine Coon (vierde balk). Laten we hier nu verder inzoomen en de resultaten per jaar bekijken, zodat je de ontwikkeling kunt zien. De witte stippellijn toont het aantal HD resultaten per jaar. De jaren voor 2000 zijn weggelaten omdat ze te weinig resultaat hadden. In 2008 zijn de meeste HD evaluaties gedaan tijdens het hele HD gezondheidsprogramma.
In grafiek 2 is te zien dat de laatste jaren een veel slechter beeld laten zien dan het totaal getoond in grafiek 1. In 2019 heeft slechts 40% van de geëvalueerde MCO's normale heupen. Deze huidige situatie voor de MCO ligt zeer dicht tegen de balk van de Brits kort/langhaar aan in grafiek 1. De trend lijkt een neerwaartse trend te zijn, waarbij de kans op normale heupen sinds 2014 met bijna 30% is gedaald. De graad 2 en 3 trend is ook neerwaarts maar minder steil dan de graad 1 en normale resultaten.
In grafiek 3 kun je per jaar zien hoeveel van de HD geteste Maine Coons ofwel graad 2 of graad 3 hadden en daarom niet geschikt zijn voor de fok. Je kunt zien dat het aantal katten met dysplastische heupen vanaf 2012 een stijgende trend aanneemt. Ook zijn min of meer "goede jaren" te zien zoals 2014 en 2018 waarin "slechts" 16% van de katten een ernstige vorm van heupdysplasie heeft. Toen het HD programma van start ging, werd er van 12% van de geteste katten een negatief fokadvies gegeven. In 2019 verdubbelde dit tot 25% van de geteste katten. (2020 lijkt veelbelovend, maar we hebben alleen resultaten tot 12 juli, effectief tot 12 mei als je rekening houdt met de 60 dagen wachttijd voor publicatie.)
Nu rijst de grote vraag: Waarom is HD zo erg toegenomen in de afgelopen 7-8 jaar?
Mogelijke verklaringen:
Hoe groter hoe beter? Veel fokkers lijken te selecteren op grotere omvang en zwaardere katten. Ook het overvoeren van kittens, waardoor ze zo snel mogelijk een hoog gewicht halen, kan een negatieve invloed hebben op de heupgewrichten. Een studie uit 2019 toonde een directe correlatie aan tussen gewicht en HD. Grotere en zwaardere katten hebben een hoger risico op HD.
De populariteit van de Maine Coon is explosief gestegen rond 2015, wat veel nieuwe "kittenfabrieken" en broodfokkers over de hele wereld heeft aangetrokken. Deze fokkers geven weinig om de gezondheid of bescherming van het ras, maar fokken in plaats daarvan op zo groot mogelijke winstmarges. Ze fokken op grootte, gebruikmakend van hoge inteelt verparingen en met te veel gebruikte lijnen zonder HD testen van de ouders of voorouders. Natuurlijk zijn er ook nieuwe verantwoordelijke fokkers, maar zij zijn in de minderheid en ze produceren ook veel minder kittens dan de grote kittenfabrieken.
Veel ongeteste lijnen zijn in het gezondheidsprogramma geïntroduceerd met een onbekende heupstatus van de ouders of grootouders. Hoewel het een goede zaak is dat er meer lijnen op HD worden getest, hebben deze katten een hoger risico op HD en zullen hun resultaten een negatief effect hebben op het gemiddelde. Zweden heeft de grootste bijdrage geleverd aan het HD-programma. Sinds 2012 zijn de regels voor het importeren van katten in Zweden versoepeld, wat een toenemend effect had op het aantal geïmporteerde katten. Ook het importeren uit Oost-Europese landen is booming sinds 2015. Deze lijnen hebben een slechte HD geschiedenis waar weinig tot niks bekend is. Fokkers van deze landen doen tot op heden niet mee aan het HD gezondheidsprogramma. In grafiek 10 kun je zien dat het aantal HD geteste Maine Coons met onbekende heupstatus van de ouders enorm is gestegen vanaf 2016.
De meeste Maine Coon fokkers werken met 70% van dezelfde genenpool. De top 5 van meest voorkomende voorouders bestaat voor 70% uit de genetische basis van de gemiddelde Maine Coon. Als een deel van deze top 5 HD heeft, is het moeilijk om er vanaf te komen, vooral als we alleen paringen doen met katten die dezelfde genetische basis hebben (uitgezonderd zijn de New Foundation-lijnen).
In 2014 is de status Borderline als mogelijk resultaat geschrapt. Ook de Pawpeds-specialist die de heupevaluatie deed, is in 2014 veranderd van Lars Audell naar Per Eksell. Het kan zijn dat een deel van de graad 1 resultaten de status Borderline zou hebben gekregen, als dat nog een optie was. Het kan ook zijn dat Per Eksell iets strenger was in zijn evaluatie dan Lars Audell, met als gevolg slechtere resultaten sinds 2014.
Verschil per geslacht
Tussen poezen en katers is er een klein verschil in kans op slechte heupen. Poezen hebben gemiddeld 15,4% kans op graad 2 of 3, in vergelijking tot katers die 17,3% kans hebben op graad 2 of 3.
Grafiek 4 toont de totalen van het hele gezondheidsprogramma.
Omdat beide geslachten het grootste verschil lijken te hebben in het graad 2 en 3 gebied, heb ik een andere grafiek gemaakt die de ontwikkeling van graad 2 + 3 door de jaren heen laat zien, voor katers en poezen afzonderlijk. Zie grafiek 5 hieronder.
Grafiek 5 is vergelijkbaar met grafiek 3, met de toevoeging dat het nu is opgeplitst per geslacht. In grafiek 5 kunt je zien hoeveel van de geteste poezen en katers elk jaar een graad 2 of 3 resultaat ontvingen. Er zijn veel meer poezen getest op HD dan katers, maar de grafieken tonen het percentage relatief ten opzichte van het totaal per geslacht. Door de relatieve percentages weer te geven, kunt je de ontwikkeling van HD problemen over de jaren heen vergelijken, per geslacht. Je kunt zien dat in het begin van deze eeuw HD meer voorkwam bij poezen. Deze trend nam een wending in 2008, een beginpunt waar de katers aanzienlijk meer HD gevallen laten zien dan poezen. Vanaf 2017 lijken beide geslachten ongeveer hetzelfde te scoren.
Verschil in leeftijd
Nu laat de volgende grafiek het verschil in HD zien voor verschillende leeftijden. Pawpeds geeft een voorlopig resultaat bij ee kat jonger dan 10 maanden, die je kunt zien bij de eerste balk in grafiek 6. Je kunt zien dat slechte heupen (graad 2 + 3) al op zeer jonge leeftijd kunnen worden aangetoond. Sommige fokkers zijn van mening dat je een Maine Coon beter zou kunnen testen op HD als hij 4 jaar oud is, omdat ze denken dat de Maine Coon nog steeds groeit tot hij 4 jaar oud is. In grafiek 5 laat het zien dat katten het aantal katten met normale heupen ongeveer hetzelfde is als je de Maine Coons die werden getest op de leeftijd van 1 - 2 jaar vergelijkt met de leeftijd van 3 - 4 jaar.
Wat laat deze grafiek nu zien? Mijn interpretatie is dat deze grafiek laat zien dat HD grotendeels een genetisch probleem is, aangezien je al ernstige HD kunt zien bij een kitten jonger dan 10 maanden. Als je kijkt naar de officiële resultaten (> 10 maanden) is er een redelijk stabiele trend zichtbaar met een variatie tussen 1-11% per resultaat voor de verschillende leeftijden. Maar als het ALLEEN een genetisch probleem was, zou de kat met normale heupen op jonge leeftijd, op latere leeftijd nog steeds normale heupen moeten hebben. Je ziet dat het aantal katten met normale heupen ongeveer 10% minder is bij de oudere katten. Hun toegenomen gewicht of snelle groei zou het verschil kunnen verklaren. Omgevingsfactoren zoals gladde vloeren, ongevallen, voedsel van lage kwaliteit of zware zwangerschappen kunnen hier ook van invloed zijn.
Je kunt ook zien dat het aantal katten van graad 3 ongeveer 3-4 keer hoger bij een hogere leeftijd. Artritis kan het heupgewricht na verloop van tijd verder beschadigen, wat de heupstatus kan verslechteren naar een hogere graad wanneer de kat ouder wordt.
Verschil per land
Deze grafiek toont de HD geteste katten per land, op basis van het land van verblijf (niet het geboorteland). Laten we eerst opmerken dat 48,1% van alle HD testresultaten uit Zweden komt. Zweden en het Zweedse fokprogramma hebben daarom een grote impact op de ontwikkeling van het HD gezondheidsprogramma en op het resultaat van deze analyse. Frankrijk heeft de meeste katten die een graad 3 resultaat hebben gekregen (in relatie tot het aantal geteste katten uit Frankrijk). Nieuw-Zeeland scoort het beste op normale heupen en Noorwegen het laagst. Denemarken heeft relatief gezien de minste katten met graad 2 en 3 resultaten. Over het algemeen zijn er geen grote verschillen tussen landen te vinden. Wat heel duidelijk opvalt, is dat landen die heel weinig deelnemen aan het HD gezondheidsprogramma, de slechtste HD resultaten laten zien (zie de balk: Other countries, 3,5%).
Grafiek 8 is gebaseerd op grafiek 7, waarbij nu alleen focus is gelegd op de graad 2 en 3 resultaten, om deze beter per land te kunnen vergelijken. Het percentage naast het land laat zien hoeveel van de HD geteste katten er uit dat land komen. Het zou interessant zijn om te weten of er verschillen zijn tussen landen (kittens grootbrengen, omgeving, voeding) welke mogelijk invloed kunnen hebben op de ontwikkelng van de heupen.
Erfelijkheid van HD in twee generaties
Nu komen we bij het volgende interessante onderwerp: genetica en overerving. Als je naar de bovenstaande trends kijkt, vraag je je misschien af of we HD echt kunnen voorkomen of beinvloeden? Laten we eens kijken hoe de door fokkers gekozen verparingen de heupen van de nakomelingen kunnen beïnvloeden. Hiervoor kijken we naar twee generaties, de ouders en hun nakomelingen, en hoe de heupstatus van de ouders is doorgegeven aan de volgende generatie.
In Grafiek 9 zie je per balk een oudercombinatie met verschillende heupstatussen. De eerste balk toont de nakomelingen van ouders met een onbekende heupstatus. Ongeveer 54% van hun nakomelingen heeft normale heupen (groene kleur). De tweede balk toont nakomelingen van een oudercombinatie waarbij 1 ouder normale heupen heeft en de andere ouder een onbekende heupstatus heeft. Je ziet dat bij 1 ouder met normale heupen de kans op nakomelingen met normale heupen is gestegen naar 68%. Als je naar balk 7 kijkt welke nakomelingen laat zien van ouders die allebei normale heupen hebben, zie je een grote sprong naar 74% kans op nakomelingen met normale heupen. Nu weet je hoe je de rest van de grafiek moet lezen. De witte stippellijn geeft aan hoeveel nakomelingen er voor elke oudercombinatie zijn getest. Dit nummer staat ook onder elke balk (N = ...).
Sommige van de oudercombinaties die niet worden aanbevolen door het gezondheidsprogramma van Pawpeds (zoals graad 1 x graad 3) hebben duidelijk weinig gegevens. Er zijn niet veel fokkers die deze risicovolle verparingen doen. Deze balken zijn daardoor minder betrouwbaar, maar kunnen toch een indicatie geven waarom deze verparingen niet worden aanbevolen.
Als je grafiek 9 bestudeert, kun je concluderen dat een fokker het risico op HD enorm kan verlagen bij de nakomelingen, door de juiste verparingen te kiezen. Tegelijkertijd kun je ook zien dat HD niet volledig kan worden voorkomen. Zelfs met HD N x N verparing is er nog steeds een kleine kans van 2,5% dat de nakomelingen HD graad 3 krijgen.
Nu heb ik in grafiek 10 ingezoomd op de eerste balk van grafiek 9, het HD resultaat van 1902 nakomelingen uit oudercombinaties met een onbekende heupstatus. Hier in grafiek 10 kun je alleen die 1902 resultaten zien, verdeeld per jaar, zodat je de ontwikkeling van HD kunt zien. Ik zou deze grafiek graag willen zien als de grafiek die het dichtst in de buurt zou kunnen komen van de realiteit van het hele Maine Coon ras, aangezien dit een verzameling katten is met een onbekende heupstatus van de ouders. Voor een realistischer beeld zou je wellicht naar meerdere generaties moeten kijken, maar toch kan deze grafiek al een goede indicatie geven. Dit omdat de overgrote meerderheid van het Maine Coon ras een onbekende heupstatus heeft, aangezien slechts een klein percentage van de fokkers op HD test.
Wat opvalt is de neerwaartse trend. Wanneer je naar de totaal balk aan de rechterkant kijkt, zie je een optimistischer beeld, want dit is het gemiddelde van al die jaren. Helaas is de realiteit tegenwoordig veel erger, zoals je kunt zien aan de neerwaartse trend van de laatste jaren. Van 2004 tot 2014 was er 50-70% kans op normale heupen als je de ouders niet via het HD programma zijn getest. Van 2015 tot 2020 zien we dat dezelfde kans is gedaald tot 32-52%. De kans op normale heupen is tegenwoordig een stuk kleiner als je binnen het gezondheidsprogramma een nog onbekende lijn op HD wilt testen. Wanneer je tegenwoordig een kat test op HD binnen het gezondheidsprogramma (waarvan de ouders niet getest zijn of niet binnen Pawpeds getest zijn), dan heb je ongeveer 30% kans op matig tot ernstig aangetaste heupen. Statistisch gezien is dit minstens één kitten per nest waarbij de ouders niet op HD worden getest, wat een zeer ernstig probleem is!
In grafiek 11 is er ingezoomd op de 1067 testresultaten van nakomelingen die afkomstig zijn van ouders die allebei normale heupen aan beide kanten hebben (balk 7 in grafiek 9). Deze resultaten zijn van fokkers die minstens twee generaties testen. Vergeleken met alle andere oudercombinaties is dit nog steeds het allerbeste scenario. Ook hier is een neerwaartse trend zichtbaar, minder steil dan in grafiek 10, maar nog steeds goed zichtbaar. Als je echter grafiek 11 met grafiek 10 vergelijkt, laat het heel duidelijk zien wat een positieve impact HD N/N ouders op hun nakomelingen kunnen hebben. Ook kun je aan de witte stippellijn zien dat het aantal N/N x N/N combinaties is afgenomen in 2018 en 2019 wat zorgwekkend is.
Conclusie
We kunnen in deze analyse duidelijk zien dat erfelijkheid een grote rol speelt bij het ontwikkelen van HD. Het laat zien dat fokkers de HD resultaten binnen het ras kunnen beïnvloeden. HD kan niet volledig worden voorkomen, maar het kan worden verminderd. Toch zien we in de loop van de jaren geen verbetering, integendeel, de trend is neerwaarts. Dit betekent een sterke oproep tot actie, we moeten ons bewust zijn van dit probleem en proberen het om te keren voordat het probleem groter wordt. Als fokkers zich niet vrijwillig aanmelden om op HD te testen, zal het probleem zo wijdverspreid worden in het ras, dat de verenigingen geen andere keus hebben dan de test verplicht te stellen. FIFe heeft geprobeerd om van HD een verplichte test te maken in 2019, maar het is voorlopig tegen gehouden. Bij bepaalde hondenrassen zijn HD problemen al voor een lange tijd erg groot, wat ertoe heeft geleid dat de ouderdieren verplichte HD tests moeten krijgen om een stamboom aan te kunnen vragen voor de pups. Ik hoop dat de Maine Coon fokkers het niet zover laten komen en hun huidige vrijheid zullen gebruiken om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Discussie voor Maine Coon fokkers
De afgelopen jaren hebben ons laten zien dat we 20-25% van de geteste Maine Coons moesten uitsluiten van onze fokprogramma's, wanneer we de aanbevelingen van het HD gezondheidsprogramma volgen. Kunnen we het ons veroorloven om zoveel katten uit te sluiten? Zeker als ze een goed geteste achtergrond hebben, van waardevolle lijnen en met een hoge genetische diversiteit? Aan de andere kant, als we de huidige fokaanbevelingen versoepelen, hoe kunnen we dan het tij keren als we er alleen maar meer HD aan toevoegen? Dit zwaard snijdt aan twee kanten en dit moet worden besproken en zorgvuldig worden aangepakt.
Kunnen we uit deze analyse conclusies trekken over HD bij de Maine Coon?
Deze analyse kan niet worden gebruikt om uitspraken te doen over het ras. De gezondheidsdatabase wordt voornamelijk gebruikt door fokkers die hun gezonde fokdieren laten testen op HD. Deze populatie bestaat alleen uit de katten die zijn getest binnen het HD gezondheidsprogramma. Van deze geteste katten krijgen we een eerlijk beeld, omdat de fokkers tekenen voor publicatie voordat de HD-foto wordt gemaakt en beoordeeld door de specialist. Dat maakt het moeilijk om te frauderen of om slechte resultaten achter te houden. De populatie die voor deze analyse is gebruikt, bestaat alleen uit raskatten. We weten niet of dezelfde cijfers gelden voor katten zonder stamboom, ongeteste Maine Coons of katten met stamboom die niet zijn getest binnen het gezondheidsprogramma. Mijn gok zou zijn dat het aantal HD graad 2 of 3 gediagnosticeerde katten hoger is bij Maine Coons uit deze groepen, simpelweg omdat deze lijnen onbekend zijn en daarom hun HD status onbekend is. Er zijn maar weinig fokkers van katten zonder stamboom die de ouders testen op HD voordat ze een nest krijgen (ik heb er nog geen ontmoet). In grafiek 9 kun je zien dat HD geteste katten van ouders met een onbekende heupstatus meer kans hebben op HD dan van geteste ouders.
Wanneer je dit alles in overweging neemt bij het bekijken van de grafieken, zou het ras als geheel een slechter beeld kunnen laten zien dan wat ik je in dit artikel heb gepresenteerd.
Wordt vervolgd ...
In deel 2 van de HD analyse zal ik meer in detail kijken naar de erfelijkheid over meerdere generaties. Dit zal ik doen in samenwerking met andere fokkers, aangezien dit voor mij teveel werk is om alleen te doen. We zullen ook kijken of er een verband is tussen inteelt niveaus en HD en of de klonen invloed kunnen hebben in de kans op HD. Mogelijk vinden we nog enkele andere interessante factoren. Als je een suggestie of een aanwijzing hebt waar je naar moet zoeken, neem dan gerust contact met me op. Ook als je wilt helpen met het volgende deel, zodat we het eerder kunnen publiceren, laat het me weten.
Comments